
Hoe ik dit verhaal nu kan schrijven, ik weet het niet. Ik weet zelfs niet meer hoe ik hier ben terechtgekomen, gekluisterd achter 69 toetsen. Dat zwart witte spook dat me aankijkt, dat monster van de dag erna. Duister, heel duistere herinneringen. Had ze me bij het eerste glas al onmiddellijk in haar klauwen toen ze aan mijn lippen nipte. Of was ik het die haar tegen me aantrok en mijn tanden in haar lijf zetten. Zachte strelingen langs de tong, over alle rondingen, walsend door de mond. Toen ik langzaam afdaalde, begon ze pas echt te gloeien. Een gutsend verlangen smeerde mijn keel en liet me prompt blozen. Een verlammend gevoel maakte zich meester van me, ze had me in haar greep, ik was machteloos en kon niet anders dan ondergaan, ze veroverde mijn ledematen. Die blonde, of was ze nu ros, ze was zo wild als de nacht. Zo een die je maar eens in je leven tegenkomt. Een man is altijd verloren als zij er is. Hoe ze haar witte tanden in je onderlip zet, je tong door de opening naar binnenzuigt en plots al je zintuigen overmant, wij mannen hebben geen verweer. Als hulpeloze sukkelaars zwoegen we ons een weg naar buiten, met haar in ons kielzog. God, hoe kunnen we weerstaan. Beeld je in hoe ze haar klauwen om je lenden slaat en je naar haar toe trekt. Je wil nog vluchten, maar beseft dat alle hoop verloren is. Je wil meer en meer en meer, en nog dieper en dieper. Passie, tanden in het vlees, onzinnige woorden, verdwaalde blikken. Tot het te laat is…
69 keer zij, hoe zou ik anders kunnen. Mijn verhaal moet verteld worden. Vage gedachten, dat wel. Ik wou, beste lezer, dat ik jullie meer kon vertellen. Dat het een tedere blondine was, een zoete rosse. Dat was het niet. Het was hels, duivels, hemels en goddelijk tegelijk. Vuur en vlam, dat weet ik nog. Dat kan ik je, lezer, nog vertellen. Ach, blond en ros, ze verbleken, vervagen, wanneer zij me in haar macht heeft, zij met haar donkere lokken en hemelswitte glimlach. Ik ben terstond verloren.
Bert Mattijs